Koppeling met waarderingskader Met het waarderingskader vanuit de onderwijsinspectie krijgen we antwoord op de drie belangrijkste vragen over het onderwijs voor leerlingen en studenten: krijgen ze goed onderwijs (Onderwijsproces), voelen ze zich veilig (Veiligheid en schoolklimaat), en leren ze genoeg (Onderwijsresultaten)? Daarnaast kijken we naar de borging van de diplomering (Borging en afsluiting, alleen voor het mbo) en de sturing op en de verbetering van de kwaliteit (Sturen, kwaliteitszorg en ambitie). Dit zijn belangrijke aspecten voor de kwaliteit en ontwikkeling van het onderwijs aan leerlingen en studenten. Het financieel beheer beoordeelt de inspectie op het niveau van het bestuur. Elementen uit dit waarderingskader komen terug in onze monitorinstrumenten. We maken onderscheid in een aantal monitorinstrumenten. Hieronder zijn deze opgenomen. Daarbij is een splitsing gemaakt in monitorinstrumenten op instellingsniveau, vestigingsniveau (mede mbo-breed) en teamniveau. Daarnaast zijn er instrumenten die op individueel niveau gebruikt worden voor de ontwikkeling van medewerkers en de verbinding tussen medewerker en team/organisatie (denk hierbij aan ontwikkeling van competenties, professionalisering, intervisie). Individuele instrumenten worden in deze leidraad niet beschreven, deze hebben hun plek in bijv. professionaliseringsbeleid en ontwikkel- en beoordelingscyclus.