Schrijftips


Naast de juiste toon en de schrijfwijzer hebben we ook schrijftips voor jou om je te helpen jouw teksten prettig leesbaar te maken. Denk aan de volgende punten:

Hou het kort

Gebruik niet meer woorden dan nodig. Stel jezelf de vraag: Wat moet de lezer nu echt weten of doen? Gebruik 15 tot maximaal 20 woorden per zin en wissel korte en lange zinnen af. Deel je tekst op in alinea’s van 2 tot 5 regels. Dat leest prettiger, ook op een smartphone.


Maak het overzichtelijk

Maak je teksten ook visueel makkelijk leesbaar: gebruik bijvoorbeeld tussenkopjes in de vorm van een kernzin, zodat de boodschap voor de lezer in één oogopslag duidelijk is en de tekst makkelijk te scannen: dus geen Update nieuwe schoolpas, maar wel Je nieuwe schoolpas ligt klaar. Gebruik afbeeldingen en illustraties, bullet points voor opsommingen en tabellen voor overzichten.

Hou het simpel

Kies woorden die je lezers kennen en vermijd ingewikkelde termen. Denk in spreektaal, vaak is dat het juiste taalniveau (B1). Schrijf actief en niet in de lijdende vorm. Let op zinnen met werkwoorden als zouden, worden, zullen, kunnen of hebben. Pas deze zinnen aan door deze werkwoorden eruit te halen: dus ik beantwoord je morgen en niet ik zal je morgen beantwoorden. Schrap ook alle overbodige woorden. Dat houdt je tekst compact.

Begrijpelijk taalniveau voor iedereen Schrijf op B1-niveau. Schrijven op B1-niveau betekent dat je tekst een eenvoudig taalniveau heeft. Taal die bestaat uit makkelijke woorden die bijna iedereen (circa 80%) in Nederland kent. Daardoor kan dus bijna iedereen jouw boodschap begrijpen. Twijfel je of je woord op b1-niveau is? Check je woord dan bijvoorbeeld op www.ishetb1.nl

Probeer het volgende te vermijden om de tekst duidelijk te houden:

Vermijd voorbeeld

Schrijftaal betreft, conform

Twee betekenissen opgave, arm, bloem, nota

Figuurlijk taalgebruik alles uit de kast

Jargon een gesprek over je lob

Abstracte woorden Studieboek en laptop ipv studiemateriaal

Afkortingen z.s.m., i.v.m., o.a.

Schrijf voor de lezer

Een lezer neemt vaak weinig tijd om te lezen. Bedenk, wat is voor hem of haar belangrijk? Wat moet hij of zij weten of doen? Geef concrete nuttige informatie voor de lezer en maak het contact laagdrempelig, zodat je altijd benaderbaar bent. Schrijf daarom uit het perspectief van de lezer.

  1. Deze laptop haal je op bij de servicedesk. (vanuit de laptop).
  2. Wij vragen je de laptop op te halen bij de servicedesk (vanuit ons).
  3. Je haalt je laptop bij de servicedesk op. (vanuit de lezer).

Het helpt om je lezers persoonlijk aan te spreken en laat merken dat je hun belevingswereld begrijpt. De lezer aanspreken doe je bijvoorbeeld zo:

✔ Geschreven vanuit de lezer X Geschreven vanuit jou

Je stuurde mij een e-mail Ik ontving je e-mail

Hieronder lees je… Ik vertel je graag…

Stuur je ons deze gegevens? Wij willen graag je gegevens

Vermijd waar mogelijk ‘ambtelijke’ taal en omslachtige zinnen, en gebruik geen jargon. Vervang bijvoorbeeld ouderwetse woorden door spreektaal:

Zo wel Zo niet

over omtrent

over aangaande

ook tevens

beginnen aanvangen

nu thans

tenzij Mits

sinds sedert

zo dusdanig

maar edoch

ondersteunen faciliteren

vooral met name

met aan de hand van