De leerling staat centraal
> De mentor
> De decaan
> Passend onderwijs > Ondersteuningsteam > Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld > Jeugd- en gezinscoach > Vertrouwenspersoon > Protocol medisch handelen
DE MENTOR
De mentor is het eerste aanspreekpunt voor ouders en de leerling binnen de vestiging. De mentor volgt het welbevinden van de leerling, de prestaties en de resultaten. Hij verzorgt de communicatie tussen vestiging, ouders en de leerling. De mentor kan de leerling ondersteuning bieden zoals bijvoorbeeld bij leren plannen en organiseren. Soms kunnen problemen voortvloeien uit de persoonlijke sfeer/privé-situatie van de leerling. Het gedrag en het leren van de leerling kunnen hierdoor worden beïnvloed. Een leerling die problemen ondervindt bij het leren kan in eerste instantie terecht bij de mentor. De mentor kan ouders adviseren over eventuele mogelijkheden voor hulpverlening. Samen met de leerling en de ouders wordt naar passende ondersteuning gezocht waardoor de leerling zich kan ontwikkelen zodat zijn prestaties verbeteren. Ondersteuning kan bestaan uit bijvoorbeeld extra vakgerichte hulp of huiswerkbegeleiding door een docent, examentraining, faalangstreductie- of sociale vaardigheidstraining. Op Vonk Heerhugowaard zijn er leerlingbegeleiders werkzaam. De mentor kan in dat geval met de leerlingbegeleider samenwerken.
De mentor is ook het eerste aanspreekpunt als er sprake is van pesten, zowel voor de gepeste leerling als de pestende leerling. De mentor wordt daarbij ondersteund door de anti-pestcoördinator.
DE DECAAN
Tijdens de opleiding doorlopen alle leerlingen een loopbaanoriëntatieprogramma (LOB). Dit is een verplicht onderdeel van het examen vmbo. De leerling leert door dit programma waar zijn interesses en talenten liggen. Hierdoor wordt hij in staat gesteld goed onderbouwde keuzes te maken voor vervolgonderwijs en een beroep. De decaan biedt ondersteuning aan bij de studiekeuze. De studiekeuzebegeleiding helpt de leerling bijvoorbeeld bij het maken van de juiste afwegingen voor het te kiezen vakkenpakket, zodat dit afgestemd is met de eisen van de vervolgopleiding.
De decaan organiseert activiteiten, zodat kennis bij leerlingen over vervolgopleidingen wordt vergroot. Tevens kan via de decaan een verzoek worden gedaan voor het maken van een beroepen-interessetest. Door de decaan kan groepsgewijs, maar ook individueel voorlichting worden gegeven aan leerlingen. Ouders en leerling kunnen bij de decaan een gesprek aanvragen om informatie te verkrijgen van mogelijke vervolgopleidingen. Bij het bieden van ondersteuning bij de keuze voor de vervolgopleiding gaat de decaan uit van de wens van de leerling én de ouders, de adviezen van de docenten en de eisen die worden gesteld door de vervolgopleidingen.
ONDERSTEUNING OP SCHOOL
Vonk biedt regulier onderwijs en geen dagondersteuning of speciale trajectklassen.
Vormen van ondersteuning die VONK biedt en korte toelichting:
Basisondersteuning:
· Geldt voor alle scholen binnen het SWV.
· Focus ligt op kwalitatief goed onderwijs, afgestemd op de behoeften van leerlingen.
· Er wordt gebruik gemaakt van een standaard en checklist om het niveau te bepalen en te onderhouden.
· Ondersteuning omvat extra tijd, aandacht en hulpmaterialen indien nodig.
· Scholen werken samen met externe deskundigen.
· Dyslexie valt onder de basisondersteuning.
1. Lichte ondersteuning:
o Maakt deel uit van de basisondersteuning, zonder de verplichting van een OPP (ontwikkelingsperspectiefplan)
o Wordt ingezet op maat (per leerling) of groepsgericht.
o Gericht op een geselecteerde groep leerlingen. Hierbij valt te denken aan extra vakhulp, een groepshandelingsplan, het signaleren van gedrag in de klas.
2. Extra ondersteuning:
o Wordt gebruikt als basis- en lichte ondersteuning niet voldoende zijn.
o Vereist een OPP, met een omschrijving van doelen en ondersteuning.
o Evaluatie van de ondersteuning vindt minimaal jaarlijks plaats.
o Uitvoering via Ondersteuning op Maat-voorziening (OOM), met afstemming tussen betrokkenen.
3. Intensieve ondersteuning:
o Voor complexe vragen op meerdere gebieden.
o Vereist interventies en een multidisciplinair team.
o Beslissing over toewijzing wordt genomen door de Commissie van Toewijzing (SWV).
o Alternatieve trajecten kunnen via TvIA (toewijzing van een Individueel Arrangement) worden ingezet.
Basisondersteuning:
Basisondersteuning vormt het fundament van het onderwijs binnen elke school in het SWV en is beschikbaar voor alle leerlingen. Elke school heeft de verantwoordelijkheid om een passende plek te bieden aan de leerlingen die zich aanmelden, wat bekend staat als de "zorgplicht." Het uitgangspunt is het leveren van kwalitatief hoogwaardig onderwijs, dat toegankelijk en dekkend is voor een brede groep leerlingen. Om consistentie te waarborgen tussen scholen, is er samen met besturen en scholen een standaard ontwikkeld voor basisondersteuning.
De focus van basisondersteuning ligt op het nauwkeurig volgen van de ontwikkeling van leerlingen en het intensief intern bespreken daarvan. Dit type ondersteuning is dynamisch en past zich regelmatig aan de behoeften van de school en haar leerlingen aan. Het onderwijs wordt afgestemd op de specifieke onderwijs- en ontwikkelingsbehoeften van de individuele leerling, waarbij scholen indien nodig extra tijd en aandacht, hulpmiddelen en samenwerking met externe deskundigen bieden.
Lichte ondersteuning:
Lichte ondersteuning richt zich specifiek op een geselecteerde groep leerlingen en valt binnen de kaders van de basisondersteuning. Er is geen verplichting om voor deze groep leerlingen een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) op te stellen. De lichte ondersteuning kan zowel individueel als groepsgericht worden toegepast en is flexibel, afhankelijk van de behoeften van de leerlingen. Scholen hebben de vrijheid om zelf te bepalen hoe zij lichte ondersteuning inzetten.
Lichte ondersteuning is meestal tijdelijk en wordt ingezet voordat zwaardere maatregelen (zoals OPP of doorverwijzing naar het Speciaal Onderwijs) nodig zijn.
Hieronder een overzicht van wat onder lichte ondersteuning kan vallen:
1. Didactische ondersteuning
· Extra uitleg of herhaling bij vakken waar een leerling moeite mee heeft.
· Aanpassingen in tempo of hoeveelheid lesstof.
· Tijdelijke hulp bij plannen en organiseren van schoolwerk (bijvoorbeeld via een studievaardighedentraining).
2. Pedagogische ondersteuning
· Gesprekken met een mentor of vertrouwenspersoon over welbevinden of motivatie.
· Lichte gedragsbegeleiding in de klas (zoals ondersteuning bij concentratieproblemen).
· Afspraken over omgangsvormen of gedrag via een handelingsplan of klassencontract.
3. Sociale en emotionele ondersteuning
· Tijdelijke begeleiding bij faalangst of onzekerheid.
4. Praktische aanpassingen
· Gebruik van hulpmiddelen zoals een laptop of dyslexiesoftware.
· Extra tijd bij toetsen en/of mogelijkheid tot auditieve ondersteuning
Extra ondersteuning:
Extra ondersteuning wordt ingezet wanneer zowel de basis- als lichte ondersteuning niet toereikend zijn om te voldoen aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van een leerling. Deze ondersteuning vereist de opstelling van een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP), waarin doelen en het verwachte uitstroomniveau van de leerling worden vastgelegd. Het OPP dient als richtlijn voor de vormgeving van de extra ondersteuning en wordt minimaal eens per jaar geëvalueerd. De uitvoering van extra ondersteuning valt onder de Ondersteuning op Maat-voorziening (OOM), die specifiek wordt afgestemd op de behoeften van het kind. Dit gebeurt in overleg met ouders, leerlingen en andere betrokkenen, zoals bijvoorbeeld eerdere scholen en hulpverleningsorganisaties. In een gezamenlijk overleg worden in het OPP doelen opgesteld, bevorderende en belemmerende factoren genoteerd en wordt de leerling gehoord. Dit alles wordt vastgelegd en er wordt een evaluatiedatum gepland waarbij alle betrokken partijen weer worden uitgenodigd.
Wanneer de ondersteuning de mogelijkheden van de school overstijgt, wordt er een multidisciplinair overleg (MDO) georganiseerd. Het kan voorkomen dat er in de loop van het schooljaar duidelijk wordt dat de ondersteuningsbehoefte van een leerling groter is dan wij kunnen bieden.
Er zal dan een zorgvuldig proces opgestart worden, om naar een beter passende onderwijsplek te zoeken. Dit doet het ondersteuningsteam samen met de ouder(s)/verzorger(s), de leerling en zo nodig een onderwijsconsulent van het Samenwerkingsverband VO.
Onderwijs Op Maat (OOM)
In samenspraak met de ouder(s)/verzorger(s) wordt door de basisschool aangegeven of een leerling behoefte heeft aan extra ondersteuning op het voortgezet onderwijs. Extra ondersteuning kan ook het advies zijn van onze aannamecommissie naar aanleiding van de warme overdracht met de bassischool.
Later instromen bij de OOM?
Gedurende het schooljaar kan er van alles gebeuren in het leven van een leerling waardoor (tijdelijk) extra ondersteuning nodig is. De mentoren en de docenten zijn de aangewezen personen om dit te signaleren. Mochten zij zorgen hebben over een leerling, dan bespreken zij dit met de leerlingbegeleider. Na overleg met de leerlingbegeleider en de ouder(s)/verzorger(s) kan een leerling aangemeld worden bij de OOM.
Een (nieuwe) leerling met Extra Ondersteuningsbehoefte
Een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte wordt samen met ouder(s)/verzorger(s) en eventuele externe partijen m.b.t. hulpverlening, uitgenodigd voor een gesprek met een medewerker van de extra ondersteuning (leerlingbegeleider).
In het gesprek wordt besproken en vastgelegd in een OPP wat de leerling nodig heeft aan extra ondersteuning op verschillende gebieden zoals; leren, werkhouding, sociaal emotionele ontwikkeling. De leerling zelf wordt hierin ook gehoord en dit wordt meegenomen in het OPP. Als alle partijen zijn gehoord en document is ondertekend door de ouder(s)/verzorger(s) wordt gelijk een evaluatiedatum genoteerd met alle betrokken partijen.
De mentoren zien in het document wat de extra ondersteuningsbehoefte is.
Menotoren vullen dit document aan met de bevorderende en belemmerende factoren die van toepassing zijn op de leerling in de klas.
Welke drie trajecten biedt de OOM?
Traject 1: de check-in en check-out aan het begin van het schooljaar (evaluatie voor de herfstvakantie) Traject 2: de rustige werkplek of time-out mogelijkheid tijdens de lessen in overleg met de vakdocent (maximaal 2x per dag). Traject 3: een vaste afspraak om aan gerichte doelen te werken of om zorgen en successen te delen.
Hoe werkt het in de klas?
De belangrijkste regel in de klas is: De docent bepaalt of een leerling naar de OOM mag.
Dit kan op initiatief van de docent of van een leerling.
De docent geeft een briefje mee, waarop een duidelijke opdracht staat.
Uiterlijk 5 minuten voor het einde van de les, gaat de leerling naar de eigen les. Als het om een time-out gaat, bij boosheid of verdriet, wordt dit qua tijd beperkt tot maximaal 10 minuten.
Intensieve ondersteuning: Intensieve ondersteuning is bedoeld voor leerlingen met complexe problemen op meerdere gebieden, die een (tijdelijke) intensieve en onderbouwde aanpak vereisen. Deze ondersteuning is gericht op leerlingen bij wie basis, lichte- en extra ondersteuning onvoldoende zijn, maar die met intensieve ondersteuning een diploma in het reguliere onderwijs kunnen behalen. De aanvraag voor intensieve ondersteuning wordt beoordeeld door de Commissie van Toewijzing van het SWV, die beslist over de toewijzing van een Individueel Arrangement (TvIA). Dit arrangement biedt tijdelijk mogelijkheden voor alternatieve trajecten die specifiek zijn afgestemd op de behoeften van de leerling.
Evaluatie over ondersteuningsaanbod vanuit alle leerlingen
Jaarlijks kunnen leerlingen middels een vragenlijst hun mening geven over onder andere: of de ondersteuning bekend is bij de leerling, of ze weten hoe ze gebruik kunnen maken van de ondersteuning, of ze gebruik hebben gemaakt van de ondersteuning, of de ondersteuning ze heeft geholpen, hoe ze de ondersteuning hebben ervaren en of ze nog tips/adviezen hebben voor de ondersteuning. De feedback van de leerlingen gebruiken wij om onze ondersteuning te optimaliseren.
Verklanking
Verklanking wordt door de vakdocent beschikbaar gesteld voor alle leerlingen die daar behoefte aan hebben. Hierbij leest de laptop hardop de tekst voor. Dit geldt voor alle vakken excl. de taalvakken (waar een specifieke deskundigheidsverklaring voor nodig is).
Aangepast examen voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte
Leerlingen waarbij is vastgesteld dat zij een ondersteuningsbehoefte hebben kunnen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor extra faciliteiten tijdens het onderwijs, toetsing of het examen. Het toekennen van extra tijd bij toetsen en het examen is alleen mogelijk op basis van een verklaring die door een BIG geregistreerde deskundige is afgegeven. Omdat de behoefte aan ondersteuning erg kan verschillen, wordt met iedere leerling met een ondersteuningsbehoefte afzonderlijk bepaald van welke faciliteiten gebruik kan worden gemaakt.
ONDERSTEUNINGSTEAM
Binnen een vestiging is er overleg over de aan te bieden ondersteuning aan leerlingen. Hierover worden ouders, leerling, docenten geadviseerd. Deelnemers aan dit overleg zijn over het algemeen de ondersteuningscoördinator, de mentor, de leerlingbegeleider, de aan school verbonden jeugdverpleegkundige en de Jeugd en Schoolcoach. De mentor of de leerlingbegeleider kan een leerling aanmelden voor bespreking in het ondersteuningsoverleg.
Vestigingen onderhouden ook contact met externe partijen, zoals de consulent leerrecht en leerplicht van de gemeente, de consulent passend onderwijs van het samenwerkingsverband medewerkers van jeugdzorg, de jeugdarts en de wijkagent. Het gaat dan om het Extern Ondersteunings Team (EOT) waaraan ook externe partijen deelnemen en dit EOT heeft als doel om tot structurele samenwerking tussen deze partijen te komen. Indien een leerling wordt besproken in het EOT gebeurt dit altijd in overleg met de ouders en/of verzorgers van de leerling.
Het kan voorkomen dat het toch niet lukt een leerling de ondersteuning te bieden die de leerling nodig heeft. In dat geval wordt er gezocht naar een nieuwe, beter passende, onderwijsplek voor deze leerling. Dat gaat altijd in overleg met ouders. De samenwerking tussen ouders en de school en de externe partners is cruciaal om dergelijke (tijdelijke) overgang naar een andere school goed vorm te geven.
MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD
Iedere school is verplicht een meldcode te hanteren voor het melden van kindermishandeling en huiselijk geweld. Indien er een vermoeden is van kindermishandeling of huiselijk geweld dan is de school wettelijk verplicht dit te melden bij de aandachtsfunctionaris en bij Veilig Thuis. Op iedere vestiging zijn aandachtsfunctionarissen kindermishandeling/huiselijk geweld aanwezig.
De aandachtsfunctionaris van de vestiging is te vinden bij de contactgegevens van deze schoolgids.
Vonk heeft een meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld waarin staat omschreven hoe dergelijke melding gebeurt en welke spelregels daarvoor zijn bepaald.
JEUGD- EN SCHOOLCOACH VOORTGEZET ONDERWIJSTEAM
Leerlingen gebruik maken van de diensten van een jeugd- en schoolcoach voortgezet onderwijsteam. Zie de contactgegevens in deze schoolgids. Het gaat dan om advies, consult en coaching bij problemen omtrent het welbevinden van de leerlingen. Ouders moeten altijd toestemming geven voor een gesprek met de leerling.
EXTERNE VERTROUWENSPERSOON
Er kan zich een situatie voordoen waarbij een leerling in aanraking komt met ongewenst gedrag. In dat geval is het mogelijk contact op te nemen met een externe vertrouwenspersoon.
De externe vertrouwenspersoon heeft geen verplichting om bij strafbare feiten en/of dreigend gevaar voor medeleerlingen en medewerkers aangifte te doen. Met andere woorden, deze persoon heeft geen aangifteverplichting.
De externe vertrouwenspersoon kan hulp bieden aan ouders en leerling, zoals advisering over de te nemen stappen, ondersteuning bij het indienen van een klacht of het doen van aangifte.
Een leerling en/of ouders kunnen zelf rechtstreeks contact opnemen met de externe vertrouwenspersoon. Zie de contactgegevens in deze schoolgids.
In het geval van seksuele intimidatie en seksueel misbruik, fysiek en psychisch geweld, discriminatie en radicalisering is rechtstreeks contact opnemen met een vertrouwensinspecteur van de Onderwijsinspectie ook een mogelijkheid.
MELDPLICHT VOOR MEDEWERKERS
Wanneer er een vermoeden is van seksueel misbruik of seksuele intimidatie door een medewerker jegens een leerling heeft iedere medewerker volgens het protocol meldplicht, de plicht om hier melding van te maken bij het schoolbestuur. Het schoolbestuur gaat altijd in gesprek met de vertrouwensinspecteur om te bepalen of het gaat om een strafbaar feit. Wanneer uit het overleg komt dat er mogelijk sprake is van een strafbaar feit wordt er aangifte gedaan.
HET PROTOCOL MEDISCH HANDELEN
Bij Vonk wordt medisch handelen of medicijnverstrekking aan leerlingen volgens het protocol Medisch handelen uitgevoerd.
Vonk Heerhugowaard Deimoslaan 11 1702 CK Heerhugowaard (072) 571 30 51 www.vonknh.nl/vmbo
Deze schoolgids is met de grootste zorg samengesteld. Mocht u echter constateren dat de informatie onjuist of onvolledig is, dan vernemen wij dat graag.